Bedrijfslogo van Berger Maritiem met een groen blad dat duurzame maritieme innovatie en oplossingen symboliseert.
Logo van Berger Maritiem met een groen blad dat symbool staat voor duurzame innovatie en oplossingen in de maritieme sector.
Uitzicht op Parijs met de Eiffeltoren bij zonsondergang, passend bij duurzaamheidsdoelen Klimaatakkoord Parijs en CO2-reductie
Parijs met de Eiffeltoren bij zonsondergang, symbool voor duurzaamheid, klimaatdoelen en CO2-reductie in de scheepvaart.

Klimaatakkoord Parijs: duurzame scheepvaart en CO2-reductie

Auteur: Jeroen Berger • Publicatiedatum:

De wereldwijde scheepvaart staat op een kruispunt. Net als veel andere sectoren moet de maritieme sector ingrijpende veranderingen doorvoeren op het gebied van duurzaamheid, technologische innovatie, zoals Energy Saving Devices (ESDs), hulpwindvoortstuwing en restwarmteterugwinning, en CO2-reductie. Hoewel de maritieme industrie een essentiële schakel in de wereldhandel vormt, moet zij haar ecologische voetafdruk aanzienlijk verkleinen om te voldoen aan de doelstellingen van het Klimaatakkoord van Parijs – ook bekend als het Akkoord van Parijs of Parijs-akkoord. In dit artikel bespreken wij de uitdagingen en duurzame innovaties die bijdragen aan een groenere toekomst voor de mondiale scheepvaartsector.

De klimaatuitdaging: doelen en aanpak

Het Klimaatakkoord van Parijs streeft ernaar de opwarming van de aarde te beperken tot ruim onder 2°C, met een ambitie om deze tot maximaal 1,5°C te beperken ten opzichte van pre-industriële niveaus. Deelnemende landen moeten nationale plannen opstellen om hun broeikasgasemissies terug te dringen.

Nederland vertaalt deze internationale doelstellingen naar nationaal beleid via het Klimaatakkoord en de Klimaatwet. Het doel is een reductie van 55% broeikasgasemissies in 2030 en klimaatneutraliteit in 2050.

Tot november 2022 werd de voortgang bewaakt door het Voortgangsoverleg Klimaatakkoord (VGO). Dit orgaan hield toezicht op het monitoren en bijsturen van klimaatdoelstellingen. Na de verhoging van de reductiedoelstelling naar 55% in 2030, met een streven naar 60% reductie, besloot het kabinet-Rutte IV tot een vernieuwde aanpak.

Sinds 2023 heeft het Nationaal Klimaat Platform deze taak overgenomen. Dit platform stimuleert samenwerking tussen maatschappelijke organisaties, bedrijven, overheden en burgers om de klimaattransitie te versnellen. Daarnaast zorgt het voor een transparante monitoring van de voortgang, ondersteund door data uit onder meer de Klimaat- en Energieverkenning (KEV) en het Dashboard Klimaatbeleid.

Slimme technologieën: de sleutel tot duurzaamheid

Binnen de transitie naar duurzaamheid speelt de scheepvaart een belangrijke rol. Schepen zijn namelijk verantwoordelijk voor ongeveer 3% van de wereldwijde CO2-uitstoot, wat de noodzaak onderstreept om structurele maatregelen te nemen voor verduurzaming. Innovaties zoals alternatieve brandstoffen, hybride voortstuwing en emissievrije technologieën zijn van essentieel belang voor het verduurzamen van deze sector.

De Internationale Maritieme Organisatie (IMO) streeft naar een CO2-reductie van 40% per vervoerde eenheid tegen 2030 en 70% in 2050, ten opzichte van 2008. Om deze doelen te realiseren, heeft de IMO onder andere twee instrumenten ingevoerd: de Energy Efficiency Existing Ship Index (EEXI) en de Carbon Intensity Indicator (CII). Waar de EEXI, die enkel van toepassing is op bestaande schepen, de technische efficiëntie eenmalig beoordeelt op basis van ontwerpkenmerken, meet de CII de jaarlijkse operationele efficiëntie van bestaande en nieuwe schepen aan de hand van de werkelijke CO2-uitstoot per ton vracht per afgelegde zeemijl.

Concrete scheepvaartinnovaties voor CO2-reductie

Om te voldoen aan de doelstellingen van het Klimaatakkoord van Parijs kunnen reders en scheepseigenaren hun schepen – zowel bestaande als nieuwe – uitrusten met bewezen innovatieve technieken. Hieronder volgen enkele praktijkvoorbeelden die aantoonbaar bijdragen aan CO2-reductie:

  • Energy Saving Devices (ESDs): energiebesparende systemen, zoals de Pre-Duct, Pre-Swirl Stator (PSS), Propeller Boss Cap Fin (PBCF), Twisted Rudder en Rudder Bulb, optimaliseren de hydrodynamische voortstuwingsefficiëntie door de weerstand te verlagen en het schroefrendement te verbeteren. Dit resulteert in een lager brandstofverbruik, minder emissies en een aanzienlijke CO2-reductie. Zo heeft de toepassing van een Pre-Swirl Stator op een bestaand kustvaartschip geleid tot een brandstofbesparing van meer dan 4%.
  • Hulpwindvoortstuwingssystemen (WASP): door gebruik te maken van windkracht, bijvoorbeeld via zuigzeilen (suction sails), kunnen schepen hun afhankelijkheid van fossiele brandstoffen aanzienlijk verminderen. Praktijkvoorbeelden tonen aan dat de installatie van dergelijke systemen niet alleen de brandstofefficiëntie verbetert, maar ook de CO2-uitstoot van schepen met tot wel 40% kan verlagen, wat bijdraagt aan duurzamere scheepvaartoplossingen.
  • Restwarmte-terugwininstallaties (WHRS): deze systemen hergebruiken restwarmte uit uitlaatgassen en motorkoelwater om extra energie op te wekken. Dit verhoogt de energie-efficiëntie, verlaagt de operationele kosten en draagt bij aan CO2-reductie. Technologieën zoals de Organic Rankine Cycle (ORC) hebben aangetoond de energie-efficiëntie met 6 tot 9% te verbeteren, wat tevens leidt tot een verdere verlaging van de CO2-uitstoot.
  • Luchtsmeersystemen (ALS): door luchtbellen onder de romp te injecteren, wordt de wrijvingsweerstand verminderd. Dit resulteert in lagere brandstofkosten, verbeterde hydrodynamische efficiëntie en een verlaging van de CO2-uitstoot. Schepen die ALS toepassen, rapporteren brandstofbesparingen van 10-20%, wat leidt tot een aanzienlijke jaarlijkse CO2-reductie.
  • Biocidevrije antifouling: het gebruik van biocidevrije antifouling op de scheepsromp biedt zowel economische voordelen, zoals brandstofbesparing, als milieuwinst door CO2-reductie en het voorkomen van chemische vervuiling. Traditionele antifoulingproducten bevatten vaak biociden (chemische stoffen die schadelijke organismen doden), maar deze kunnen ook schadelijke effecten hebben op het milieu. Biocidevrije antifouling vormt daarom een milieuvriendelijker alternatief. De exacte besparingen variëren per scheepstype, vaargedrag en wateromstandigheden, maar kunnen aanzienlijk zijn en bijdragen aan een substantiële CO2-reductie.

Samenwerken voor een groene maritieme toekomst

Om de scheepvaart sneller te verduurzamen, is nauwe samenwerking tussen overheden, reders, scheepsbouwers, leveranciers en technologieontwikkelaars van cruciaal belang. Door gezamenlijke inspanningen kunnen zij innovatieve technieken en efficiëntere systemen ontwikkelen die de milieuvriendelijkheid van de scheepvaart aanzienlijk verbeteren. Denk hierbij aan geavanceerde scheepsontwerpen, alternatieve brandstoffen zoals waterstof en ammoniak, en energiebesparende technologieën, waaronder Energy Saving Devices en hulpwindvoortstuwingssystemen. Praktijktests en simulaties met behulp van Computational Fluid Dynamics (CFD) kunnen de ontwikkeling van deze duurzame technologieën versnellen, zodat ze sneller gereed zijn voor implementatie.

Financiële stimulansen voor duurzame innovaties

De overheid ondersteunt bedrijven in de maritieme sector bij het toepassen van duurzame technologieën door subsidies en belastingvoordelen aan te bieden. Zo maakt de Energie Investeringsaftrek (EIA) investeringen in energiebesparende installaties, zoals systemen die restwarmte hergebruiken via de Organische Rankine Cyclus (Organic Rankine Cycle, ORC), financieel aantrekkelijker. Daarnaast bieden de Milieu-investeringsaftrek (MIA) en de Willekeurige afschrijving milieu-investeringen (VAMIL) extra belastingvoordelen voor milieuvriendelijke oplossingen.

Conclusie: van innovatie naar actie

De scheepvaartsector staat voor een grote uitdaging, maar ook voor een unieke kans om bij te dragen aan de mondiale klimaatdoelen van het Parijs-akkoord. Door de inzet van innovatieve technologieën en samenwerking binnen de maritieme sector kan de CO2-uitstoot van schepen aanzienlijk worden verminderd.

Veelgestelde vragen over het Klimaatakkoord van Parijs

Het Klimaatakkoord van Parijs, dat in 2015 werd gesloten, heeft als hoofddoel de opwarming van de aarde te beperken tot ruim onder 2°C, met een streven naar maximaal 1,5°C ten opzichte van pre-industriële niveaus. Daarnaast verplicht het akkoord landen om nationale plannen op te stellen voor de reductie van broeikasgasemissies, en om deze plannen elke vijf jaar te herzien en te versterken. Ook is afgesproken dat ontwikkelde landen financiële steun bieden aan ontwikkelingslanden om hen te helpen bij klimaatmaatregelen.

Bijna alle landen ondertekenden in 2015 het Klimaatakkoord van Parijs, maar enkele landen hebben het nog niet geratificeerd. Zo kampt Eritrea met politieke instabiliteit en beperkte middelen, blijft Iran afhankelijk van fossiele brandstoffen en worstelt met geopolitieke spanningen, en zijn Libië en Jemen door conflicten en crises niet in staat geweest te ratificeren.

Tijdelijke terugtrekking:
de Verenigde Staten (VS) trokken zich in 2020 onder president Trump terug, maar traden in 2021 onder president Biden opnieuw toe.

Wereldwijde status:
van de 195 ondertekenaars hebben 193 landen het akkoord geratificeerd, waarmee het een van de meest breed gesteunde klimaatovereenkomsten ooit is.

Tijdens de klimaattop van Parijs in 2015 zijn wereldwijd afspraken gemaakt om klimaatverandering tegen te gaan. De belangrijkste afspraken uit het Klimaatakkoord van Parijs zijn:

  1. Beperking van opwarming: de opwarming van de aarde beperken tot ruim onder 2°C, met een streven naar maximaal 1,5°C ten opzichte van pre-industriële niveaus.
  2. Nationaal bepaalde bijdragen (NDC’s): landen verplichten zich om emissiereductiedoelen – Nationally Determined Contributions (NDC’s) – op te stellen en deze periodiek te versterken.
  3. Financiële ondersteuning: een jaarlijks financieringsdoel van 100 miljard dollar vaststellen om ontwikkelingslanden te ondersteunen bij emissiereductie (mitigatie) en aanpassing aan klimaatverandering (adaptatie).
  4. Transparantie en monitoring: het invoeren van een transparantiesysteem om de voortgang te monitoren, resultaten te rapporteren en verantwoordelijkheid af te leggen.
  5. Vijfjaarlijkse evaluatie (Global Stocktake): elke vijf jaar wordt de voortgang beoordeeld en worden doelstellingen waar nodig aangescherpt om de klimaatdoelen te behalen.

Het Klimaatakkoord van Parijs zelf is juridisch bindend, maar de nationale doelstellingen (NDC’s) die landen opstellen, zijn niet afdwingbaar. Dit betekent dat landen verplicht zijn om plannen te maken, voortgang te rapporteren en deze plannen periodiek te herzien, maar er zijn geen sancties bij niet-naleving. In plaats daarvan ligt de nadruk op transparantie en publieke druk om naleving te stimuleren.

Contact opnemen

Contactgegevens Berger Maritiem:

Straat en postcode:

Steur 50, 3344 JJ

Plaats:

Hendrik-Ido-Ambacht

Land:

Nederland

Telefoonnummer:

078 6 414 525

E-mailadres:

Contactformulier

Bel

Contactformulier

Contactformulier