LNG in de binnenvaart: realistische route naar verduurzaming en emissiereductie
Auteur: Jeroen Berger • Publicatiedatum:
De binnenvaart moet uiterlijk in 2050 vrijwel klimaatneutraal opereren. Die verplichting vloeit voort uit het Europese klimaatbeleid, van het internationaal getekende Parijsakkoord tot de nationale implementatie via de Green Deal voor de binnenvaart en de Europese Klimaatwet (EU 2021/1119). Maar tussen ambitie op papier en uitvoerbaarheid in de praktijk bestaat nog altijd een duidelijke kloof. Veel binnenvaartschepen varen nog op diesel en zijn gebouwd voor langdurig gebruik. Een overstap naar volledig emissievrije aandrijving, zoals waterstof of batterij-elektrisch, vraagt om nieuwe infrastructuur, aangepaste ontwerpen en forse investeringen. Voor veel reders en scheepseigenaren is zo’n overstap op korte termijn simpelweg niet haalbaar.
In dat licht biedt LNG (Liquefied Natural Gas) een praktische tussenstap. Deze brandstof verlaagt de uitstoot van stikstofoxiden (NOx), fijnstof (PM) en koolstofdioxide (CO2) aanzienlijk, zonder dat het hele energiesysteem van het schip hoeft te worden aangepast. Bovendien sluit LNG aan op bestaande vaarroutes en ontwerpprincipes. Ook groeit het netwerk van bunkervoorzieningen in Nederland, België en Luxemburg gestaag, wat de inzetbaarheid vergroot en de logistiek vereenvoudigt. Zo ontstaat een direct toepasbare route naar schoner varen, met ruimte om later door te groeien naar duurzamere alternatieven zoals bio-LNG of waterstof.
In dit artikel leggen we uit hoe LNG aan boord wordt toegepast, welke milieuwinst dat oplevert, hoe de infrastructuur zich ontwikkelt en hoe LNG zich verhoudt tot andere groene brandstoffen en vormen van emissiereductie.
Hoe LNG werkt aan boord
LNG staat voor Liquefied Natural Gas: aardgas dat vloeibaar is gemaakt door het af te koelen tot −162 °C. In vloeibare vorm neemt het veel minder ruimte in dan gasvormig aardgas, tot wel zes keer minder. Daardoor kan LNG efficiënt worden opgeslagen in dubbelwandige, geïsoleerde tanks, zonder dat dit ten koste gaat van de laadcapaciteit of de stabiliteit van het schip.
De meeste LNG-aangedreven binnenvaartschepen zijn uitgerust met een zogenoemde dual fuel motor. Die motor kan zowel LNG als conventionele diesel (gasolie) verbranden, meestal in een verhouding van 80 procent LNG en 20 procent diesel. Hierdoor is de overstap naar LNG mogelijk zonder het schip volledig te hoeven verbouwen. Bij nieuwbouwprojecten kan dit direct worden meegenomen, en bij bestaande schepen volstaat vaak een technische aanpassing via een LNG-kit van de motorfabrikant.
Wel stelt LNG bepaalde eisen aan de techniek en veiligheid aan boord. Zo vereist de cryogene opslag, vanwege de extreem lage temperatuur, goed geïsoleerde leidingen, lekvrije koppelingen, drukbeheersing en gecertificeerde bunkervoorzieningen. In de praktijk blijkt dit goed uitvoerbaar. Een bekend voorbeeld is het binnenvaartschip Argonon, dat al sinds 2011 op LNG vaart. Dit schip heeft in de dagelijkse operatie bewezen dat LNG veilig, betrouwbaar en emissie efficiënt kan worden toegepast in de binnenvaart.
Milieuvoordelen en aandachtspunten
LNG helpt de uitstoot van luchtverontreinigende stoffen aanzienlijk terug te dringen. De uitstoot van stikstofoxiden (NOx) daalt met 80 tot 90 procent. Fijnstof komt nauwelijks nog vrij en door de zwavelvrije verbranding ontstaat ook geen zwaveloxide (SOx). De CO2-uitstoot per gebruikte energiewaarde is gemiddeld ongeveer 20 procent lager dan bij conventionele diesel. Daarnaast verloopt de verbranding van LNG rustiger, wat leidt tot minder trillingen en geluid. Dat is gunstig voor het comfort aan boord en voor de leefomgeving langs drukbevaren vaarwegen.
Toch zijn er ook duidelijke beperkingen. Zo treedt er methaanslip op: ongeveer 6,4 procent van het methaan verbrandt niet volledig en komt ongecontroleerd in de atmosfeer. Omdat methaan een veel krachtiger broeikasgas is dan CO2, wordt een deel van de klimaatwinst hierdoor tenietgedaan. LNG blijft echter een fossiele brandstof. Wie in de binnenvaart écht klimaatneutraal wil varen, zal dus op termijn moeten overstappen naar hernieuwbare alternatieven zoals bio-LNG, waterstof of synthetische brandstoffen.
Daarnaast stelt LNG hoge eisen aan de uitvoering aan boord. De opslag bij extreem lage temperaturen vereist specialistische installaties en goed opgeleid personeel, zowel op het schip als bij het tanken.
Infrastructuur en marktdynamiek
De groei van LNG in de binnenvaart kwam in een stroomversnelling toen energiebedrijf Shell plannen lanceerde voor een omvangrijke vloot aan nieuwe dual fuel-tankschepen. Een deel daarvan werd daadwerkelijk gerealiseerd en leverde schaalvoordelen op, evenals waardevolle praktijkervaring en meer standaardisatie in ontwerp en uitvoering. Tegelijkertijd volgde de ondersteunende infrastructuur: LNG‑terminals en bunkerschepen kwamen beschikbaar in havens als Rotterdam, Amsterdam en Antwerpen. In steeds meer binnenhavens verschenen bovendien pontons met tankinstallaties.
Deze ontwikkelingen worden ondersteund door Europese regelgeving. In het kader van het programma Clean Power for Transport moeten EU‑lidstaten vóór 2025 voldoende LNG‑tankpunten realiseren langs de belangrijkste vaarcorridors van het TEN‑T‑netwerk. Daardoor wordt LNG steeds beter inzetbaar voor schepen die regelmatig richting Duitsland varen.
Ook strengere milieuregels stimuleren de overstap naar LNG. Sinds 2020 gelden in de binnenvaart de zogenoemde Stage V‑emissienormen voor motoren. Volgens de Europese Commissie zijn die normen in de praktijk alleen haalbaar met LNG‑motoren. Schepen die op klassieke diesel blijven varen, zijn vaak verplicht om uitlaatgasnabehandelingssystemen zoals SCR‑katalysatoren of gesloten roetfilters te installeren. Daarnaast bieden sommige havenbedrijven, zoals het Havenbedrijf Rotterdam, financiële prikkels. LNG‑schepen die aan strengere milieunormen voldoen, krijgen bijvoorbeeld via het Green Award‑programma korting op havengelden.
LNG versus andere brandstofopties
Binnen de verduurzaming van de binnenvaart is LNG op dit moment de enige brandstof die schaalgrootte, infrastructuur en commerciële inzetbaarheid effectief combineert. Elektrisch varen wordt vooral op korte trajecten toegepast, omdat de actieradius beperkt is, accu’s zwaar zijn en geschikte laadpunten nog schaars.
Waterstof biedt in theorie meer energiedichtheid en lagere emissies, maar vereist volledig nieuwe tanks en aangepaste veiligheidsmaatregelen. Bovendien bevindt het zich nog in de testfase binnen de binnenvaart.
Methanol en ammoniak worden gezien als veelbelovende emissievrije brandstoffen voor de toekomst. Toch ontbreken de benodigde motoren, bunkersystemen en veiligheidsnormen nog voor grootschalige toepassing, waardoor deze brandstoffen vooralsnog niet breed inzetbaar zijn.
Biobrandstoffen zoals HVO en FAME kunnen wel in conventionele dieselmotoren worden bijgemengd, maar zijn relatief duur en in beperkte hoeveelheden beschikbaar.
Een opvallende uitzondering is bio-LNG. Deze hernieuwbare variant wordt geproduceerd uit biogas, bijvoorbeeld via vergisting van organisch afval, en kan direct worden gebruikt in bestaande LNG-installaties. Ook de logistieke infrastructuur blijft gewoon bruikbaar. Voor reders die al op LNG varen, vormt bio-LNG daarmee een logische vervolgstap richting klimaatneutraliteit, zonder ingrijpende technische aanpassingen.